Voorbeelden van het gebruik van Niet schreeuwen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Niet schreeuwen!
Thuis misbruik, woorden, niet schreeuwen.
Niet schreeuwen.
Als iemand blijft haken- niet schreeuwen, niet gaan woelen.
Niet schreeuwen.
Je blijft niet schreeuwen als het licht uitvalt.
Niet schreeuwen, doc.
Blijven zitten, niet schreeuwen, en alles vermijden wat geluid maakt?
Niet schreeuwen, goed?
En niet schreeuwen.
Niet schreeuwen, Arab.
En niet schreeuwen als je valt.
Niet schreeuwen, oké?
Mary niet schreeuwen, maar ze keek naar dingen.
NIet schreeuwen, OK?
Niet schreeuwen alstublieft.
Niet schreeuwen! Alstublieft!
Niet schreeuwen in het bos.
Niet schreeuwen op televisie.
Niet schreeuwen, begrijp je dat?
Niet schreeuwen.- Waarom niet? .
Niet schreeuwen, ik kom je helpen!
Niet schreeuwen in onze flat!
Niet schreeuwen. Het was maar een vraag.
Niet schreeuwen. Niet bewegen.
Niet schreeuwen, gillen, en belediging.
Niet schreeuwen, kijk niet naar mij.
Niet schreeuwen. We hebben geen tijd.
Ga niet schreeuwen of de andere partij beschuldigen.
Niet schreeuwen, niet vechten, niet neuken.