Examples of using Aal in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dankje, aal.
Neal de Aal aan dr. Bellum.
Dank je, aal.
Aal, laat me de eerste zijn.
Hij is een aal.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with verbs
De aal kwam achter haar aan.
Ik pak de Aal.
Maar tante Aal wist ook veel.
Welterusten, aal.
De aal krijgt haar niet te pakken.
Het is een soort aal.
Aal, je bent een uilskuiken.
Elektrisch, als een aal.
Tante Aal legde het haar uit.
Lk ben zo glad als een aal.
Aal, je bent een uilskuiken.
Ze liepen met tante Aal terug.
Aal, mag ik er nog een?
Volgens mij is het eerder een aal.
Aal, wat wil je precies?
Je moest je schamen, aal.
Aal, wat wil je precies?
Hans en tante Aal knikten plechtig.
De aal kwam achter haar aan, ze was bang.
Qua voorzieningen is Im Aal sober.
Tante Aal draaide zich naar de vrouwen om.
Ingelegde aal.
Aal, wil je dat apparaat hier zetten?
Weetje: deze aal heeft een goeie greep.
Ook was ik lid van studentenpartij UvAsoc! aal.