Examples of using Aangeklaagd in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Aangeklaagd, Jane.
Hij is aangeklaagd.
Aangeklaagd, beproefd en veroordeeld.
Word ik aangeklaagd?
Toen Nixon dat deed, werd hij aangeklaagd.
Combinations with other parts of speech
Usage with adverbs
Je bent aangeklaagd.
Hij was alleen wegens afpersing aangeklaagd.
We worden aangeklaagd door AT&T.
Uw cliënt wordt niet aangeklaagd.
Macbeth aangeklaagd voor moord.
Ik ben zelfs niet aangeklaagd.
U werd aangeklaagd, minister.
Werd hij niet aangeklaagd?
Hij is aangeklaagd in Egypte.
Heb je Mark Stone aangeklaagd?
U wordt aangeklaagd wegens schuld.
Jerry, je bent aangeklaagd.
Je wordt aangeklaagd voor nalatigheid.
Een dag nadat we waren aangeklaagd.
Hij kan niet aangeklaagd worden. Wat?
Wallowski wordt morgen aangeklaagd.
En je bent aangeklaagd voor laster. Ja.
Als je student wordt aangeklaagd.
Billy werd aangeklaagd voor mishandeling.
Daar word je zo voor aangeklaagd.
Hij wordt aangeklaagd door de onderwijscommissie.
En dat je drie keer bent aangeklaagd.
Bent u ooit aangeklaagd, Mr Hook?
Meester, de paus heeft je aangeklaagd.
Hij werd aangeklaagd door zijn zakenpartner.