Examples of using Burgers in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Met burgers.
Burgers en friet.
Wellicht zijn het burgers.
Burgers van Jedha.
We verliezen de burgers.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
europese burgersonschuldige burgersalle europese burgersgewone burgersamerikaanse burgersindividuele burgersandere burgersgoede burgerbritse burgersde gewone burger
More
Burgers van Korea!
Ik bescherm de burgers.
Burgers van Chicago.
We hebben burgers verloren.
Burgers en bowlen.
Er zijn 300 miljoen burgers.
Burgers van Boracho!
Wij worden Amerikaanse burgers.
Burgers van OASIS.
Wij zijn burgers van dit land.
Burgers en militairen.
Het is voor misdaad-bestrijdende burgers.
De burgers mogen je.
Microgroepen van toegewijde burgers, online blogjournalisten.
Burgers van Stonebridge.
Opstandige burgers die niets doen.
Burgers op weg naar buiten.
We praten met burgers niet over'De Situatie'.
Burgers van New New York.
Microgroepen van toegewijde burgers, online blogjournalisten.
Burgers van Panem, we vechten!
Barley burgers zijn klaar.
Burgers van onze machtige staat.
En de burgers van Baltimore.
Burgers zijn hier niet toegelaten.