Examples of using Mens in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is 'n mens.
De mens is goed.
Ik ben een mens.
En de mens was goed.
Maar ik ben jouw mens.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
andere mensenjonge mensengoed menseen goed mensonschuldige mensennieuwe mensengewone mensenaardige mensenverschillende mensenoude mensen
More
En de mens te vernietigen.
Ik ben een normaal mens.
De mens is geëvolueerd. Jacob.
En ik was ooit een mens.
De mens is geëvolueerd. Jacob.
En ik was ooit een mens.
Nee, ik ben een mens zoals jij.
Een grote stap voor de mens.
Ik ben een mens, geen zeehond.
Mittens, ze is mijn mens.
Ben je een mens of een Titan?
Dit is onze wereld, mens.
Is hij een mens of is hij Jezus?
Ja, maar jij bent een mens.
Ik wil de mens bestuderen. waarom?
Ma'el bewees dat de mens.
Onze toekomst. Mens en Visitor.
Gelukkig ben jij geen mens.
Onze toekomst. Mens en Visitor.
Je bent een vogel en een mens.
Hij is geen mens, maar een demon.
Dit kind is Jaridian en mens.
Mens en het universum Ned Rifle.
Ik wil weer een mens zijn.
Maar een mens heeft dit niet gedaan.