Examples of using Deeg in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Vang 't deeg.
Het deeg niet zo.
Vang het deeg.
Het deeg kan wachten.
Volkoren deeg.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with verbs
Usage with nouns
Mijn deeg is geruïneerd.
Dit is het deeg.
Het deeg is niet belangrijk.
Jij mengde het deeg.
Kleverig deeg, gemakkelijk te kleuren.
Koekje van eigen deeg.
Ik had dat deeg nodig en je wist het.
Koekje van eigen deeg.
Ze rolt het deeg tussen haar knieën.
Smaakt beter in het deeg.
Oké, haal dat deeg en haal het snel.
Gewoon een koekje van eigen deeg.
Giet het deeg in een ingevette cakevorm.
Hoog Concentratie Olieachtig semi deeg.
Olieachtig semi deeg semi roommicropigments.
We geven ze 'n koekje van eigen deeg.
Ik kneed het deeg, laat het rijzen
Of we geven hem een koekje van eigen deeg.
Het deeg wordt dagelijks vers gebakken in het huis!
Geef een rover een koekje van eigen deeg.
Rol het deeg dun uit op een bebloemd oppervlak.
Ik heb hem laten proeven van zijn eigen deeg.
Haal het deeg uit de koelkast en snijd doormidden.
De collaborateurs kregen een koekje van eigen deeg.
Deeg van de amandel Hoe maak je zoete