Examples of using Hij stemt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij stemt toe.
Op wie hij stemt.
Hij stemt toe.
Goed, doei. Hij stemt.
Hij stemt toe.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
comité stemtcommissie stemtdelegatie stemdenstemmen hoorde
bureau stemtparlement stemtlaten we stemmenhoort stemmenafdeling stemtmensen stemmen
More
Usage with verbs
Goed, doei. Hij stemt.
Hij stemt PvdA.
We willen weten hoe hij stemt.
Hij stemt tegen.
Zie je, Rog, hij stemt voor jou.
Hij stemt toch?
Hij stemt, niet?
De conservatieven in de partij… maakt het alleen uit wat hij erover zegt en hoe hij stemt.
Hij stemt voor oom Randall.
Nou ja, hij stemt toch op de PVV.
Hij stemt voor de afzetting.
Shit. Hij stemt op de drugsdealer.
Hij stemt tegen Russell.
Hij stemt vóór censuur.
Hij stemt in met een lunch.
Hij stemt op de drugsdealer.
Hij stemt al 5 jaar op de Republikeinen.
Hij stemt met Romeinse Esculape overeen.
Dus hij stemt op wie z'n kinderen leuk vinden?
Hij stemt meestal in het belang van de haven.
Hij stemt op Wilders met de beste bedoelingen.
Hij stemt zijn verhaal af op die van haar. De hufter.
Hij stemt zijn verhaal af op die van haar. De hufter.