Examples of using Je in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zie je in de auto.
En ze zitten bij je in de auto.
Zie je in de auto?
Een getuige zag je in de auto.
Zit je in de auto?
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
nieuwe autoelektrische autoeen nieuwe autoandere automooie autodezelfde autoeen andere autoeerste autokleine autoeen elektrische auto
More
Heb je die bij je in de auto?
Ik ga je in de auto zetten.
Ik ga me aankleden en ik zie je in de auto.
Krijg je in de auto.
Buiten zag ik je in de auto.
Ik bel je in de auto. Het spijt me.
Kurt wacht op je in de auto.
Ik bel je in de auto. Het spijt me.
Wildon, ik zie je in de auto.
Ik zie je in de auto wel.
Waarom zat je in de auto?
Ik zag je in de auto zitten.- Wat?
Wat?-Ik zag je in de auto.
Ik breng je in de auto wel op de hoogte.
Nu. Ik zie je in de auto.
Ik zie je in de auto, pap.
Wedden dat ze je in de auto belt?
Laten we je in de auto zetten.
Dawn en ik kunnen je in de auto helpen.
Ik bel je als je in de auto zit. Ik heb hem laten wassen.
Dawn en ik kunnen je in de auto helpen.
Ik zie je in de auto.
Lk zie je in de auto.
Zie ik je in de auto?
Ik zie je in de auto.