Examples of using Wacht in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wacht in de auto.
Borghi, wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Nee, papa wacht in de auto.
Wacht in de auto, Jaq.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Kinderen, wacht in de auto.
Wacht in de auto op me.
Vlug dan, ik wacht in de auto.
Wacht in de auto, Diego.
Je moeder wacht in de auto.
Wacht in de auto, Cicci.
Maar Dean…- Wacht in de auto!
Wacht in de auto, Cicci.
Hou je bek, en wacht in de auto.
Wacht in de auto. Ga maar.
Jij ook. François wacht in de auto.
Die wacht in de auto.
Geloof ik. Ga terug en wacht in de auto.
Klaar. Wacht in de auto.
Doe het voor mij. Ga naar buiten en wacht in de auto.
Chris wacht in de auto.
Wacht in de auto, Ashley.
Agent Vossler wacht in de auto.
Wacht in de auto, schiet op!
Je wat? Evan, wacht in de auto.
Wacht in de auto, Derek.- Nee.
Deze persoon wacht in de auto of buiten.
Wacht in de auto, alsjeblieft. Sorry.
Neem de tijd. Ik wacht in de auto.
Alla, wacht in de auto, alsjeblieft.