Voorbeelden van het gebruik van Wacht in de auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wacht in de auto.
Oké, ik wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Maar mama wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
jaar wachtenuur wachtenauto wachtenminuten wachtenmoeder wachtdagen wachtenmensen wachtenmaanden wachtenwacht alsjeblieft
wereld wacht
Meer
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
wacht in de auto
wacht op mijn teken
wacht op mijn bevel
wacht op mijn signaal
wacht op bevestiging
wacht tot het programma
wacht tot het proces
wacht op het bevel
wacht tot het einde
Meer
Oké, schat. Wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Oké, ik wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Alsjeblieft wacht in de auto.
Wacht in de auto.
Cameron, wacht in de auto.
Wacht in de auto.
William, wacht in de auto.
Wacht in de auto, schat!
Ik zei: wacht in de auto.
Wacht in de auto op me!
Francine, wacht in de auto.
Wacht in de auto, schatje.
Je moeder wacht in de auto.
Wacht in de auto, Carlton.
Je moeder wacht in de auto.
Wacht in de auto, zei ik. Verdomme.
Nee, Dino wacht in de auto.
Wacht in de auto, zei ik.
Maak je geen zorgen, Louie wacht in de auto.
Hij wacht in de auto.
Wacht in de auto, ik wil met hem praten.
Meg wacht in de auto.
Wacht in de auto, ik kom zo met Bobby.