Examples of using Lessing in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het is Lessing.
Lessing, Borrow, Belmont.
Bij Lessing.
Wie is Gotthold Lessing?
Meneer Lessing, bent u daar?
Ken je Derek Lessing?
Dus Lessing… Borrow… Belmont.
Doris Lessing.
Dr Lessing, waar gaat u naartoe?
Ik bedoel, we hebben Lessing.
Is Derek Lessing gearresteerd?
Wie is Gotthold Lessing?
Met Gabe Lessing, 2 of 3 keer per week.
Haar naam is Rachel Lessing.
Mr Lessing zal de sensoren mee afstellen.
Van Gotthold Ephraim Lessing.
Onderkorporaal Lessing meldt zich, sir!
Dat heeft hij van Gotthold Lessing.
Waar is Derek Lessing mee bezig?
Hij is niet zoals het kind van de Lessing's.
Het kind van de Lessing's met de flapperende handen.
Van Gotthold Ephraim Lessing.
Die man met wie Lessing werkte, dr. Murcheson.
Jacob Lessing.
Van Marlowe, Bacon, Lessing of Goethe?
Van een schrijver genaamd, Gotthold Ephraim Lessing.
Meneer Lessing? Meneer Lessing, bent u daar?
Vind meer informatie over: Doris Lessing.
Lessing Rosenwald-collectie in de Library of Congress.
Van een schrijver genaamd, Gotthold Ephraim Lessing.