Examples of using Mannetje in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Eén mannetje.
Mannetje en vrouwtje.
Niet mijn mannetje.
Het mannetje is terug.
Dat is mijn mannetje.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
klein mannetjegroene mannetjesandere mannetjesvolwassen mannetjesjonge mannetjesoude mannetjeszielig mannetjede groene mannetjesde andere mannetjesdominante mannetjes
More
Usage with verbs
Usage with nouns
Mijn mannetje in Houston.
Wat is er, mannetje?
Een mannetje van Jordan.
Berlin had een mannetje.
En het mannetje in de maan.
Ja. Dat kleine mannetje.
Mijn mannetje komt naar je toe.
En waar is je mannetje nu?
Mannetje en vrouwtje zijn gelijk.
Ik wil mijn mannetje terug.
Z'n mannetje Rick is daar.-Nee.
kus voor mijn papa en mannetje.
Je kleine mannetje leeft.
Het mannetje bellen. Niet voor alles.
Misschien een mannetje van Green.
Een mannetje, bijna 40 centimeter lang.
Bij mijn mannetje, gekkie.
Mannetje moest zijn vrouwelijke knal kijken.
Hij is mijn mannetje niet meer.
Een mannetje hoort haar roep en reageert.
Dit is mijn mannetje met de boot.
Je mannetje, Luitenant Ayres,
Ik ben Max's mannetje in het douanehuis.
Elk mannetje weegt bijna een halve ton.
Maar voor dit mannetje, is het net genoeg.