Examples of using Rust in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Voor rust.
Hij rust in vrede.
U voelt rust.
Jij rust terwijl S.
Laatmemet rust.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
absolute rustinnerlijke rusteeuwige rustvolledige rustvoldoende rusttotale rustgoede rustde eeuwige rustserene rustcomplete rust
More
Rust in de ochtend.
Het is rust.
Rust in vrede, Dee Dee.
Slaap en rust uit.
Rust in vrede. Xing Gui.
Ze heeft rust nodig.
Ik hou van de rust.
Rust in vrede, Luke. Nee.
Ik wil wat rust.
Waarom? De rust die ik voelde.
Ik wilde wat rust.
Niets dan rust en lucht.
Ik wil absolute rust.
Vrede en rust, toch?
Theehuis van de Rust.
Waarom? De rust die ik voelde?
Geluk is rust.
Rust is toch uw geluk?
Op zaterdag rust je.
Of Rust in Vrede, Caroline.
Zo heb ik even rust.
Vrede en rust zij met je.
Geef jezelf wat rust.
Rust in vrede, Maggie Vera?
Theehuis van de Rust.