Examples of using Ruzie in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Geen ruzie.
Ruzie over wat?
Ik hoorde ruzie.
Ruzie met Hermine.
Er is geen ruzie.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
grote ruzieenorme ruzieeerste ruzieeen grote ruzievaak ruzievreselijke ruzieflinke ruziestomme ruziekleine ruzieconstant ruzie
More
Ruzie met Joey gehad?
We hadden ruzie.
De ruzie was niet echt.
Nee, geen ruzie.
Die ruzie met OnTrack?
We kregen ruzie.
Ruzie met zijn vrouw?
We hadden ruzie.
De ruzie met je vader?
Ze hadden ruzie.
U had ruzie met Chris.
Het was een ruzie.
Ik had ruzie met Hannah.
Sorry voor de ruzie.
Wat tot ruzie leidde.
Het was een ruzie.
Ik had ruzie met Shannon.
Ik bedoel onze ruzie.
Ik heb ruzie gehad met Nolan.
Er is geen ruzie.
Ik had ruzie met mijn moeder.
Farid en ik hadden ruzie.
We hebben ruzie gehad.
Jij en ik hebben geen ruzie.
Ze hadden ruzie met pa.