Examples of using Scalpel in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Scalpel vijftien.
Geef me scalpel 22.
Scalpel, alsjeblieft.
Jij gebruikt een scalpel.
Scalpel elf, graag.
People also translate
Jij gebruikt een scalpel.
Scalpel alstublieft, Beth.
In het pakhuis. Scalpel.
Welk scalpel voor de Kocher?
Het werkt niet. Scalpel.
Scalpel 10. Ik zie 't al.
Doris, geef me een scalpel.
Hand, scalpel, klem, hechting.
Paul, gebruik een scalpel 11.
Welk scalpel gebruik je?-Nee.
Frank? Geef me een scalpel.
Scalpel 10. Ik neem het wel over.
Steriele doeken.- Scalpel tien.
Pak een scalpel en regel dit als artsen onder elkaar.
Dit is de injector. Scalpel.
We vonden de scalpel in Katie's kamer.
Kan ik iets voor u doen? Scalpel.
Hij raakte geen scalpel aan in jaren.
Navelkatheter, handschoenen en scalpel 10.
Nurse Hawks, geef me scalpel 10 alsjeblieft.
lido en 'n scalpel.
Help haar. Geef me het scalpel, Doris.
Het is niet veel, maar ik vond een scalpel.
We weten hoe het gaat als je te lang aan je scalpel vasthoudt.
Ik herstel de harten van mensen met een scalpel.