Examples of using Start de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij start de auto.
Rechercheur Lee, start de auto.
Start de auto, schiet op!
Vooruit. Start de auto.
Start de auto en rijd.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
start de software
start de motor
start de applicatie
start de auto
startende ondernemingen
programma startstartende bedrijven
startte zijn carrière
motor startstartende ondernemers
More
Moord. Start de auto.
Start de auto vast. Oke.
Ik zei start de auto!
Start de auto maar weer.
Kom op, start de auto.
Start de auto maar weer.
Hou je kop en start de auto.
Danny, start de auto maar vast.
Rennen, kleine! Start de auto!
Start de auto en rij nou maar?
Je kan het, start de auto.
Start de auto en rijden. Langzaam.
Verdomme.- Start de auto.
Start de auto en rijden. Langzaam.
Kom op, Suze! Start de auto!
Alex, start de auto en rij weg.
Ik kom eraan. Start de auto.
Start de auto en rij hem omver.
Ren, kleine! Start de auto!
Start de auto, ik heb haast. Hé, Fuseini!
Ik kom eraan. Start de auto.
Start de auto, ik heb haast. Hé, Fuseini!
Vertel het hem. Ik start de auto.
Start de auto en zet de verwarming aan.
Houd je hoofd naar beneden.-Start de auto.