Examples of using Start in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Start ze.
Vrij voor de start.
Start batch 505.
Brian, start m'n auto!
Start de test.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
start de software
start de motor
start de applicatie
start de auto
startende ondernemingen
programma startstartende bedrijven
startte zijn carrière
motor startstartende ondernemers
More
Klaar voor de start.
Start dagdienst.
Dit was onze nieuwe start.
Start de dialoog.
Vóór start behandeling.
Start geannuleerd.
Gouverneur… start de vloot.
Start de operatie.
Gouverneur… start de vloot.
Start de scan, Lucy.
Vroege start, opa.- Trevor?
Start de extractie.
Nee. Start de muziek.
Start van de behandeling.
Vroege start, opa.- Trevor. Prima.
Start de hoofd-interface.
Zhi, Alexi, start de lancering van de drone.
Start gezichtsherkenning.
Challenge doel: Start van een veldstation in Zuid-Afrika.
Start van de behandeling.
De start van de winter.
Start audioverbetering.
En start een propofol infusie.
Start feestelijk protocol.
Hij start bij wat zijn publiek weet.