Examples of using Verwantschap in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Geen verwantschap.
Optimale telepathische verwantschap.
Geen verwantschap.
Deacon en ik hebben een verwantschap.
Verwantschap: broer. Buddy.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
Usage with nouns
Franse verwantschap.
Het is een netwerk van onderlinge verwantschap.
Naam en verwantschap?
Verwantschap met andere kunstenaars ontkent hij.
Meer een verwantschap.
Jouw verwantschap zal niet idealistisch zijn.
Mate van verwantschap.
Geen verwantschap over 5 generaties op z'n minst.
Zonder enige verwantschap.
Nauwe verwantschap met calciet.
Het was een verwantschap.
De verwantschap werd gerekend naar de moederlijke lijn.
Een interessante verwantschap.
Franse verwantschap. Reynard de Vos.
macht en verwantschap.
Het draait om verwantschap, niet om veroveringen.
Misschien is het minder associatie en meer verwantschap.
Welkom, naam en verwantschap, dames.
De verwantschap Yaoundé-Lomé is overduidelijk.
Welkom, naam en verwantschap, dames.
Verwantschap tussen de twee is niet aangetoond.
Wat was zijn verwantschap met het weeshuis?
Verwantschap hangt af van de structuur van de families.
Beiden hebben ook verwantschap met de Cantorverzameling.
Er gelden geen beperkingen ten aanzien van de graad van verwantschap.