Examples of using Week of twee in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Een week of twee.
Een ander zei een week of twee.
Een week of twee.
Het is voor een week of twee.
Een week of twee.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
vorige weekeerste weekhele weekde eerste weekde hele weeklaatste weekgeweldige weekde laatste weektweede weekeen heerlijke week
More
Nee, wellicht over een week of twee.
Een week of twee.
De renovatie duurt een week of twee.
Een week of twee.
Het is maar voor een week of twee.
Eén week of twee weken. .
Het duurt een week of twee.
Over een week of twee ben ik vertrokken.
Ik dacht eerder over een week of twee.
Hou je een week of twee rustig.
Dat zal niet langer moeten duren dan een week of twee.
Over een week of twee.
Een week of twee, ik weet het niet zeker.
Sinds een week of twee.
Na een week of twee zou de infectie weg moeten zijn.
Ik denk een week of twee.
Over een week of twee ga ik naar het buitenland.
Ik denk dat ik wel een week of twee kan wachten.
Fijn week of twee geleden ontving ik een berichtje van WonkyGirl.
Misschien een week of twee, dat is het.
Na een week of twee beginnen ze te veranderen
Iets waardoor ze een week of twee is uitgeschakeld.
Dus in een week of twee, terwijl de protesten plaatsvonden.
De meeste mensen kunnen een week of twee na de ingreep alweer traplopen.
Over een week of twee, zeiden ze.