Examples of using Week in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Bijna elke week.
Tot een week geleden.
Het was mijn zwarte week.
Een week proeftijd.
Het is kleiner, iedere week.
People also translate
Een week of twee, drie.
Ongeveer een week of acht.
Een week of zes, zeven.
Vijf-dagen week, altijd!
Ik was in Spanje vorige week.
Tot een week geleden.
Week programma online boeken.
En u? Een week geleden?
Ik kocht die in zwart vorige week.
Over een week of vier.
Een week nadat Emily geboren was. Vanessa.
Die magische week in Frankrijk.
Een week nadat Emily geboren was. Vanessa.
Ik heb in één week het geld voor u.
Iedere week vers geïmporteerd vanuit Hongarije.
Ze krijgen iedere week een winst van 6.
Een week, hoogstens twee weken. .
Korting op de laatste nacht als gehuurd door de week.
Sinds een week of drie, vier.
X week schitterende markt op slechts 50 m van de woning.
Ik zag hem vorige week met Helena en Matthew.
Na een week met een wirwar van dieren.
Wij bieden kortingen op verblijf van een week en een langer verblijf.
En een week later trouwde hij met Mary.
Mg Enbrel, twee maal per week toegediend, is de aanbevolen dosis.