Examples of using Zij wonen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij wonen hierzo.
Nee gast, zij wonen samen.
Zij wonen hier ook.
Man en vrouw- zij wonen hier.
Zij wonen hiernaast.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
mensen woneneigenaar woontmoeder woontfamilie woontouders wonenkinderen wonenbevolking woontvader woontcomfortabel wonenzus woont
More
In de schaduw zijner takken zullen zij wonen.
Zij wonen in Nairobi.
In de schaduw zijner takken zullen zij wonen.
Zij wonen nu in Parijs.
Maar, in de ruimte van resonantie waarin zij wonen.
En zij wonen bij jou?
Altankhuu en Ederkhuu zijn broers. Zij wonen nu samen in Anna Home.
Maar zij wonen in greppels.
Plaatst dan de onderdanen van de lidstaat waar zij wonen.
Zij wonen in een mooi huis.
Ze woonden waar zij wonen, en maakten zich één met hen.
Zij wonen in SoHo, Manhattan.
Gedurende een verblijf op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan die op het grondgebied waarvan zij wonen, wanneer hun gezondheidstoestand het nodig maakt dat onmiddellijk verstrekkingen worden verleend, of.
Maar zij wonen in greppels.
heeft de Commissie een analyse gemaakt van de moeilijkheden die de burgers ondervinden om toegang te krijgen tot satellietzenders die uitzenden van buiten de lidstaat waar zij wonen.
En zij wonen op dit adres?
regionale verkiezingen in de lidstaat waar zij wonen, en om ze bij nationale verkiezingen te laten kiezen tussen actief en passief kiesrecht in het land waar zij wonen óf in hun land van herkomst
Zij wonen hier al jaren.
Waar zij wonen, is de lucht heel zuiver.
Zij wonen binnen onze grenzen.
Zij wonen en werken in Rotterdam.
Zij wonen hier allemaal ook.
Zij wonen ook op het kasteel.
Zij wonen in de molen van Boly.
Zij wonen tegenwoordig in Congleton, Cheshire.