Examples of using Zijner vaderen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Want hij verliet den Heer, den God zijner vaderen.
Zo verliet hij den HEERE, den God zijner vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN.
Twaalf mannen waren zij, elk over het huis zijner vaderen.
De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE,
En zijn volk maakte hem gene branding, als de branding zijner vaderen.
den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
als de branding zijner vaderen.
den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
Want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen.
den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
Want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van denstam zijner vaderen.
den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
Want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen.
om God God den HEERE, den God God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
den God zijner vaderen, verlaten.
hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijndeieder een overste onder hen.
vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen.
alzo verwekte hij den HEERE, zijner vaderen God, tot toorn.
vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen.
alzo verwekte hij den HEERE, zijner vaderen God, tot toorn.
vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen.
om anderen goden te roken; alzo verwekte hij den HEERE, zijner vaderen God God, tot toorn.
twaalf mannen waren zij, elk over het huis zijner vaderen.
hij zal tot zijn geslacht wederkeren, en tot de bezitting zijner vaderen wederkeren.
vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, En bad Hem;
hij had den HEERE, den God zijner vaderen, verlaten.
naar het huis zijner vaderen.
de kinderen Israels erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen.