Examples of using Zijner tijd in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Te zijner tijd.
Dat doe ik, te zijner tijd.
Te zijner tijd.
Dat hoor je te zijner tijd.
Ter zijner tijd.
Dat zal je ook. Te zijner tijd.
Te zijner tijd zul je hem kennen.
Alles ter zijner tijd.
Te zijner tijd… zal alles bekend worden.
Zie, Ik zal mijn werk te zijner tijd bespoedigen.
Ter zijner tijd zullen de mensen ons accepteren.
Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
Te zijner tijd zal m'n daad ze samenbrengen.
Ik zal mijn werk te zijner tijd bespoedigen.
Te zijner tijd zullen anderen je komen vergezellen.
Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
En te zijner tijd, Zul je begrijpen waarom.
Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
Te zijner tijd zullen jullie ook zulke niveaus bereiken.
Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
En, te zijner tijd.
Te zijner tijd zullen jullie meer paranormaal worden
de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand;
om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand;
den hemel, om aan uw land regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand;
opendoen Zijn goeden schat, den hemel hemel, om aan uw land regen regen te geven te zijner tijd, en om te zegenen al het werk uwer hand;
Het verhaal van zijn tijd wordt aan de hand van allerlei bronzen beelden verteld.
Het is tijd om een verstandige keuze te maken!
Het is tijd om de wereld kleurrijker te maken!