What is the translation of " I NEED TO GO " in Dutch?

• ik moet gaan
• ik moet naar
• ik wil naar
• ik moeten gaan

Examples of using I need to go in English and their translations into Dutch

Oh, I need to go.
Oh, ik moet gaan.

If it can wait, I have had a long day, and I need to go home.
Dit was een lange dag en ik wil naar huis.

I need to go in.
Ik wil naar binnen.

Nothing. I need to go.
Niets. Ik moet gaan.

I need to go by St.
Ik moet naar St.

Tomorrow. I need to go.
Morgen. Ik moet gaan.

I need to go out.
Ik wil naar buiten.

Bonilla, I need to go.
Bonilla, ik moet gaan.

I need to go in.
Ik moet naar binnen.

Darcy and I need to go.
Darcy en ik moeten gaan.

I need to go, Theo.
Ik moet gaan, Theo.

Miss Rose, I need to go potty.
Miss Rose, ik moet naar het potje.

I need to go, John.
Ik moet gaan, John.

You know, I need to go meditate.
Weet je, ik moet gaan mediteren.

I need to go down.
Ik moet naar beneden.

Hey, Michelle. I need to go out.
Ik wil naar buiten. Hoi, Michelle.

I need to go upstairs.
Ik moet naar boven.

Hey, Mom and I need to go to work.
Je moeder en ik moeten gaan werken.

I need to go write!
Ik moet gaan schrijven!

So I'm here… And I need to go over there, right?
Dus ik ben hier… en ik wil naar daar?

I need to go North.
Ik moet naar het noorden.

But I need to go.
Maar ik moet gaan.

I need to go home. Wow!
Ik moet naar huis. Wauw!

Yes, I need to go.
Ja, ik moet gaan.

I need to go to Peter.
Ik moet naar Peter.

Tom, I need to go.
Tom, ik moet gaan.

I need to go to sleep.
Ik moet gaan slapen.

Come. I need to go.
Kom. Ik moet gaan.

I need to go to work.
Ik moet naar het werk.

But you and I need to go make sure these Sixes are legit.
Maar jij en ik moeten gaan kijken of dat met deze zessen wel klopt.

How to use "i need to go" in an English sentence

Now I need to go out and buy scraps!

I need to go back today and stock up.

Oh, now I need to go buy some redpop.

Now I need to go buy some pumpkin ale!

I need to go shopping soon for more ingredients.

But that’s exactly why I need to go back.

I need to go out and get some air.

I need to go hunt down some cherry M&M’s!

I need to go watch the whole documentary, soon.

I need to go away and think about this.

How to use "ik moet gaan, ik wil naar, ik moet naar" in a Dutch sentence

Sorry, maar ik moet gaan werken, hé!

Ik moet gaan eten”, zegt mijn moeder.

Ik wil naar Amerika, naar Oprah Winfrey.

Geen idee wat ik moet gaan doen.

Nee, ik Moet naar die vrouw toe.

Ik moet naar de slager en ik moet naar de supermarkt en ik moet naar de kapper.

Ik moet naar een CBR-keuring, wat nu?

Dus niet alleen ik moet gaan rekenen.

Ik wil naar een kleine plaats solliciteren”.

Ik moet naar die hoes gestaard hebben.