Wat Betekent SIMULATOR in het Nederlands - Nederlands Vertaling S

Zelfstandig naamwoord
Vraag afwijzen

Voorbeelden van het gebruik van Simulator in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Verlassen Sie den Simulator.
Verlaat de simulator.
Der Simulator ist aus.
De simulator is uitgeschakeld.
Er arbeitet am Simulator.
Hij werk aan de simulator.
Einen Simulator an das XRV.
Een simulator aan de XRV.
Aber wir haben einen Simulator.
Maar we hebben een simulator.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
Aber ein Simulator ist kein Boot.
Toch, een simulator is geen boot.
Die hatten'nen krassen Simulator.
Ze hadden een gave simulator.
Der Simulator in der Schule ist für Weicheier.
De simulator op school is voor mietjes.
Ich sagte:"Ein Simulator simuliert.
Ik zeg:'Een simulator simuleert.
Ken Mattingly ist gerade im Simulator.
Ken Mattingly zit in de simulator.
In unserem Simulator fiel dir Töten nicht schwer.
In onze simulator vond je doden geen punt.
Ich hoffe, ihr mögt den Simulator.
Hopelijk vinden jullie de simulator leuk.
Ich soll Sie zu Simulator Eins bringen.
De kapitein wil dat ik je naar simulator één begeleid.
Meine Mutter: Es war nur ein Simulator.
Mijn moeder zei: Het was ook maar een simulator.
Der Real-Life Simulator einer langen Schlange.
Een levensechte simulator van een lange wachtrij.
Mom, können James und ich zum Simulator gehen?
Mam, mogen James en ik naar de simulator gaan?
So etwas kann der Simulator nicht von selbst erschaffen.
De simulatie kan dat niet zelf creëren.
Ich hab dreimal soviel Stunden im Simulator.
Ik heb drie keer meer uren in de simulator gezeten dan anderen.
Ich verlängere den Simulator bis 5:00 Uhr.
Ik verleng de simulator tot 5 uur.
Bill, der Simulator wird uns nicht durch die Zeit transportieren.
Bill, de simulator zal ons niet door de tijd heen voeren.
Dafür hab ich eine Woche lang im Simulator gesessen.
Ik heb de hele week geoefend in de simulator.
Heißt das, mein Simulator funktioniert? Moment.
Wil je zeggen dat mijn simulator werkt? Wacht even.
Wenn wir wieder unten sind, müssen wir das mal im Simulator machen!
We moeten dit later nog eens in simulatie doen!
Die Quellmatrix in Simulator 3 zu isolieren.
Ik probeer de bronmatrix in simulator drie te isoleren.
Der Simulator verfügt über einen Trainingsmodus und einen Dienst-Modus.
Het spel heeft ook een trainingmodus en een toernooi modes.
Nach 300 Stunden im Simulator, wurde es mir langweilig.
Na 300 uur in de simulator, werd het vervelend.
Locker, Commander, du musst um 0700 im Simulator sein.
Kalm aan, Kapitein. Je wordt morgen in de simulator verwacht.
So etwas kann der Simulator nicht von selbst erschaffen.
Iets wat de simulatie niet uit zichzelf kan creëren.
Jetzt fliegen zwei Abtrünnige durchs System, im gestohlenen Simulator.
Nu hebben we 2 afvallige programma's… die door het systeem vliegen in een gestolen simulatie.
Sie kann keinen Simulator bauen, nur weil sie einen sah.
Ze kan geen simulator bouwen omdat ze die heeft gezien.
Uitslagen: 469, Tijd: 0.0275
S

Synoniemen van Simulator

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands