Voorbeelden van het gebruik van Ticket in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Mein Ticket!
Ihren Pass und Ihr Ticket.
Das Ticket der Debitkarkte.
Het bonnetje van z'n pinpas.Schatz, dein Ticket.
Das Ticket für deinen Mustang.
Je kaartje voor de Mustang.Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Gebruik met werkwoorden
Ich hab ein Ticket.
Das Ticket ist für heute Abend.
Die kaart is voor vanavond.Ich habe das Ticket.
Ik heb het ticket.Das Ticket ist nicht für Millie.
De kaart was niet voor Millie.Ich habe sein Ticket.
Ik heb z'n kaartje.Nie! ticket von daejeon nach seoul.
Ticket daejeon naar seoel nooit.Ich habe das Ticket.
Ik heb het bonnetje.Es ist unser Ticket für Wonderland.
Het is ons ticket naar Wonderland.Sie haben ein Ticket.
U heeft een ticket.Ich habe ein Ticket für den VIP-Bereich.
Ik heb 'n kaartje voor de vipruimte.Ich besorge das Ticket.
Ik regel een vliegticket.Nein!- Ein Ticket für meinen kleinen Bruder.
Nee. Een kaartje voor mijn broer.Er bekam das Ticket.
Ich habe das Ticket nach Berlin, Baby.
Ik heb dat ticket naar Berlijn, schatje.Ich kauf mir ein Ticket.
Dan koop ik een vliegticket.Ein Ticket für die VIP-Loge!- Was ist das?
Een kaartje voor de VIP-box.- Wat is dat?Du hast mein Ticket geklaut!
Je stal mijn kaartje.Ich gebe Ihnen jetzt ein Ticket.
Ich habe ein Ticket gefunden.
Ik heb een vliegticket gevonden.Oh ja, hier ist mein Ticket.
O ja, hier is mijn bonnetje.Ich hatte noch das Ticket für deine Hochzeit.
Ik had het ticket nog voor de bruiloft.Ich? Ich brauche ein Ticket.
Ik heb een vliegticket nodig.Das ist ein Ticket für Blips and Chitz. Morty?
Dat is een kaartje voor Blips and Chitz. Morty?Bitte geben Sie mir kein Ticket.
Geef me alsjeblieft geen bekeuring.Tut mir leid. Kein Ticket, keine Wäsche.
Sorry, geen bonnetje, geen wasgoed.
