Wat Betekent TO CHECK in het Nederlands - Nederlands Vertaling

[tə tʃek]
Bijwoord
Werkwoord
[tə tʃek]
te controleren
to check
to control
to monitor
to verify
to inspect
to audit
to supervise
te checken
te bekijken
to view
to see
to watch
to look
to review
to check
to preview
to examine
to browse
viewing
te kijken
to look
to watch
to see
to check
staring at
lookin
even
just
minute
equally
second
take
little
for a moment
please
for a while
bit
nagaan
check
examine
consider
see
explore
assess
find out
look
verify
identify
natrekken
check
run
trace
look
track
verify
follow up
investigate
run a background check
background
te verifiëren
to verify
to authenticate
to check
verifiable
verification
to confirm
te onderzoeken
to investigate
to examine
to explore
to research
to look
to study
to assess
to analyse
to evaluate
to check
te raadplegen
to consult
to see
to access
to check
to view
to refer
please
for consultation
te toetsen
ter controle
Vervoeg werkwoord

Voorbeelden van het gebruik van To check in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
To check something.
Iets uitzoeken.
We need to check.
We moeten nagaan.
To check on cameras.
Om camera's te checken.
I need to check.
Dat moet ik nagaan.
To check your sugar.
Om je suiker te checken.
I wanted to check on something.
Ik wilde iets nagaan.
To check his address.
Om zijn adres te controleren.
I need to check him out.
Ik moet hem even onderzoeken.
I was just calling to check in.
Ik belde zo maar even.
I want to check something.
Ik wil iets natrekken.
It's not hard to check.
Het is niet moeilijk te controleren.
I got to check on something.
Ik ga iets uitzoeken.
I have patients to check on.
Ik heb patiënten te controleren.
I need to check something.
Ik moet iets uitzoeken.
Because I'm not just calling to check in.
Ik bel niet alleen ter controle.
I got to check in at home.
Ik moet even thuis langs.
I asked my neighbour to check on him.
Ik vroeg mijn buurvrouw om naar hem te kijken.
We try to check everybody.
We proberen iedereen te checken.
I knew there was something I forgot to check.
Ik wist dat ik iets was vergeten te checken.
We need to check everything.
We moeten alles natrekken.
Alarm company calls to check in.
Het stille alarm gaat af, de bewakingsfirma belt ter controle.
I need to check your bag, please.
Ik moet even je tas ontroleren.
Just some leeway to check it out.
Gewoon wat ruimte om het te onderzoeken.
I got to check in with the boss.
Ik moet het even aan de baas vragen.
Just wanted to check in.
Ik wilde gewoon wat natrekken.
Try to check the content of/boot.
Probeer de inhoud van/boot te bekijken.
I asked Sara to check on her.
Ik heb Sara gevraagd bij haar te kijken.
To check your first professional performance.
Om je eerste professionele optreden te toetsen.
Bent down to check on you.
Hij bukte om bij je te kijken.
Therefore, he still called every day to check.
Daarom belde hij toch nog iedere dag ter controle.
Uitslagen: 13281, Tijd: 0.1055

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands