Wat Betekent YOU'RE NOT IN SCHOOL in het Nederlands - Nederlands Vertaling

• ben je niet op school
• zit je niet op school
• je niet op school bent

Voorbeelden van het gebruik van You're not in school in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

You're not in school?
Ben je niet op school?

How come you're not in school?
Waarom ben je niet op school?

You're not in school today?
Bent u niet op school?

So how come you're not in school?
Waarom zit je niet op school?

You're not in school today?
Ben je niet op school vandaag?

How come you're not in school?
Hoe kan het dat je niet op school bent?

You're not in school, Bert.
Je gaat niet naar school, Bert.

I don't care that you're not in school.
Het maakt me niet uit dat je niet op school bent.

Well, you're not in school today.
Maar vandaag ben je niet op school.

I see you answered your phone. That means you're not in school.
Ik zie dat je je telefoon opneemt, dus je bent niet op school.

Nothing. You're not in school.
Niks. Je bent niet op school.

Let's see, you're not in school and you have got nothing going on in your life.
Eens kijken, je zit niet op school en je hebt niks gaande in je leven.

How come you're not in school? Is it Loser?
Loser? Waarom zit je niet op school?

How come you're not in school? Is it Loser?
Waarom zit je niet op school? Loser?

How come you're not in school? Is it Loser?
Waarom ben je niet in school? Is het sukkel?

How come you ain't in school?
Waarom ben je niet op school?

So why you ain't in school, man?
Waarom ben je niet op school, man?

You aren't in school.
Je zit niet op school.

You are not in school.
We zijn niet op school.

You weren't in school Monday.
Maandag was je niet op school.

And does your daddy know you aren't in school?
Weet hij dat jullie niet op school zijn?

We know you weren't in school today.
We weten dat je niet op school was.

You weren't in school today.
Je was niet op school vandaag.

You weren't in school.
Je was niet op school.

You weren't in school last week.
Je was niet op school, afgelopen week.

Yeah. You weren't in school today?
Ja. Je was niet op school?

You weren't in school today?- Yeah?
Ja. Je was niet op school?

How come you weren't in school today?
Waarom was je niet op school?

She wants to know why you aren't in school and if you're coming to the party tonight.
Waarom je niet op school zit en of je vanavond op het feest komt.

I saw Ben carrying you into the car the other day and you weren't in school.
Ik zag Ben je de auto in dragen en je was niet op school.