Voorbeelden van het gebruik van Diego in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat? Diego.
Diego, wat.
Levi en Diego.
Diego. Je bent sterk.
We gaan. Diego.
Mensen vertalen ook
Diego, kom naar beneden!
Daar is hij. Diego.
Diego, waar ga je heen?
Ik hoor het. Diego?
Diego en ik gaan trouwen.
Ik zat in San Diego.
Diego, we houden het!
Of Luther, of Diego, of Ben.
Mama. Diego, kom naar binnen!
Ik ben verIoofd met Diego.
Diego, waar ga je heen?
Hoe voel je je? Met Diego.
Diego en Nadia hadden ruzie.
We verhuizen naar San Diego.
Diego, we zijn op de vlucht.
Ik heb genoeg van San Diego.
Diego? En gelukkig. Oké. Raar.
Hij is Juliáns vriend.-Diego.
Diego, heb je Soledad gezien?
Mag ik San Diego voorstellen?
Die zat toch in het gesticht? Diego?
Hij en Diego werken niet samen?
Sarah, ik heb haar ontmoet in San Diego.
San Diego, als ik het mij herinner.
Doen we een foto met Diego en de kinderen?