Voorbeelden van het gebruik van Hij kookt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij kookt.
Hij kookt goed.
Ik kook twee keer, hij kookt twee keer.
Hij kookt over.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
kokend water
water kooktgekookte eieren
ml kokendmoeder kookteten gekooktkokende olie
gekookte rijst
gekookt vlees
liter kokend
Meer
Gebruik met bijwoorden
Muziek luisteren terwijl hij kookt. Genoeg geld om te reizen… in een Porsche rijden.
Hij kookt goed.
Moeder. Hij kookt voor je.
Hij kookt niet.
En hij kookt ook.
Hij kookt graag.
Maar hij kookt voor me vanavond.
Hij kookt crank.
Gratis? Hij kookt iets voor ons voor hij geld vraagt?
Hij kookt crystal.
Hij kookt ze niet.
Hij kookt al uren.
Hij kookt voor zichzelf.
Hij kookt alleen maar voor u?
Hij kookt goed en altijd vers.
Hij kookt ook. Hij is niet mis?
Hij kookt altijd naakt op dinsdag.
Hij kookt en maakt schoon.
Hij kookt voor de Verenigde Naties.
Hij kookt er, is er dolgelukkig.
Hij kookt z'n eten op een schop.
Hij kookt al zijn eten op een schop.
Hij kookt, verschoont luiers… repareert het huis.
Hij kookt vanavond voor mij, mam en Mitch.
Hij kookt en kijkt 'House Hunters' zonder mij.