Voorbeelden van het gebruik van Koper in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Met koper.
Koper, tin.
Oud koper.
Koper en aluminium?
Geen koper.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
internationale koperspotentiële koperswolfraam koperbuitenlandse koperandere koperantiek kopernieuwe koperanonieme koperverschillende kopers
Meer
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
kopers en verkopers
wolfraam en koperkoper en zink
naam van de koperkoper aan de verkoper
risico van de koperkopers en leveranciers
kopers of verkopers
koper en messing
ijzer en koper
Meer
De koper is Jeremy.
Geoxideerd koper.
Jouw koper zit daar?
Artikel 2- Koper.
Jouw koper zit daar?
Samir is een koper.
De koper is net vertrokken.
Hij heeft een koper.
Ik kan dat koper oppoetsen.
We hebben onze koper.
Nee, mijn koper komt me halen.
Sam is gewoon een koper.
Wie is je koper, Scott?
Het is Yero, niet de koper.
Sporen van koper en zink.
Verhuur van cabrio's in Koper.
Het is koper van 800 jaar oud.
Verhuur van minibusjes in Koper.
De koper kan het uitsluitend gebruiken.
Ik wist niet wie de koper was.
Procent koper, 25 procent nikkel.
Zoveel krediet. Het koper, toch?
Arseen, koper, lood, kwik, uranium.
Dat ik slechts aan een koper verkoop.
Ik meld de koper dat we onderweg zijn.