Voorbeelden van het gebruik van Simpele vraag in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
N Simpele vraag.
Het is een simpele vraag.
Simpele vraag, Richard.
Het is een simpele vraag.
Simpele vraag, eenvoudig antwoord.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
mondelinge vraagtweede vraaggoede vraagde eerste vraagveelgestelde vragende mondelinge vraagde tweede vraagbinnenlandse vraagdezelfde vraagsimpele vraag
Meer
T is 'n simpele vraag.
Het begon allemaal met een simpele vraag.
Een simpele vraag.
Wat? Het is een simpele vraag.
Wat?- Simpele vraag.
Het is een hele simpele vraag.
Een simpele vraag.
Het begint met een simpele vraag.
Zo'n simpele vraag.
Ik wil beginnen met een simpele vraag.
Zie je, simpele vraag, duidelijk antwoord.
Ik stelde een simpele vraag.
Dat zijn veel antwoorden voor een simpele vraag.
Dus, een simpele vraag.
Ons onderzoek begint vaak met een heel simpele vraag.
Da's een simpele vraag.
Op het einde, kwam alles neer op… een simpele vraag.
Het is een simpele vraag.- Wat?
Hij…- Frederik, het is 'n simpele vraag.
Dat is een nogal simpele vraag voor een heel complex antwoord.
We beginnen met een simpele vraag.
Het is een simpele vraag, schat.
De helft zal de jouwe zijn, alleen al door deze simpele vraag te beantwoorden.
Het was een simpele vraag, McGee.
Waar is 't? Een simpele vraag.