Voorbeelden van het gebruik van Stan in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat?- Stan is gemeen?
Hoedje af voor jou, Stan.
Stan is in de chatroom.
Bijna.- Stan, let je op?
Stan heeft iets groot.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met werkwoorden
Gebruik met zelfstandige naamwoorden
Hebben jullie gezelschap?- Stan.
Stan, ik weet niet of dat.
Die jongen van Stan krijgt les hier.
Stan was toen rond de 40.
Deze lijkt op wat Stan op zijn onderarm had.
Stan, wat heb je gedaan?
Dus jij denkt dat Stan zijn systeem de erfenis is?
Stan, jij zit bij de CIA.
Ja ik ben terug. En Stan vertelde me dat je een huis kocht?
Stan, let je op?- Bijna?
Het Worstelmuseum van Stan Smith… toegewijd aan mijn worstel-carrière.
Stan neemt niet op.
Het is Stan z'n schuld niet.
Stan zijn systeem werkte.
Wat? Stan, ben je aan de crack?
Stan raakt oververhit.
Wat? Stan, ben je aan de crack?
Stan.- Stan? Onze zoon?
Kwam Stan achter de waarheid,?
Stan, ik kan helpen.
Dit is Stan zijn thuis niet de mijne.
Stan, dit is waarom ik van je hou.
We kunnen Stan niet langer de andere kinderen in gevaar laten brengen.
Stan en Kenny hebben hun spullen ook.
En, Stan en Rachel zijn de stad uit.