Voorbeelden van het gebruik van Mal in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ben je mal.
Mal, niet doen!
Ben je mal?
Mal… jij en ik?
Mal. you and me?Ben je mal.
Areyou crazy?Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
Meer
Gebruik met werkwoorden
Mal houdt van Evie.
Mal loves Evie.Ben je mal.
Mal van me.
Nee het is Mal.
It's Mal. No.Hij is mal. Ohio?
Ohio?- He's daft.Doe niet zo mal.
Don't be crazy.Mal? Mal, kom op.
Mal? Mal, come on.Tonijn in een mal.
Dat zou mal zijn.
That would be daft.Ze zijn niet mal.
They're not silly.Bij Mal ben ik licht.
I'm light with Mal.Jij past in de mal.
You fit the mold.Mal heeft Fischer vermoord.
Mal killed Fischer.Het klinkt zo mal.
It sounds so silly.De mal kun je niet breken.
Can't break the mold.We zijn in Mal País.
Es muy mal voor mijn been-o.
Es muy maI for my leg-o.Maar 't was niet mal.
But it wasn't goofy.Komaan, Mal, doe het niet.
Mal, come on, don't do it.Ze stemt altijd met Mal.
She always votes with MaI.Schuldgevoel, Mal. Schuld.
I feel guilt, mal. guilt.Mal, alsjeblieft, doe het niet.
Mal, please, don't do it.Ik liet een mal maken.
I had a mold taken.Voor Mal, twee jaar misschien.
Before MaI, maybe two years.Ze vond dat 't mal klonk.
Said it made her sound goofy.
