Voorbeelden van het gebruik van Repel in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Repel Bumpel.
Goed, Repel.
Repel gebruikt je.
Pak het, Repel.
Repel gebruikt jou.
Hoe? Ga je gang, Repel.
Repel, hou haar tegen.
Reisboek Repel, dit is.
Repel regelt het.
Wat is er aan de hand, Repel?
Repel, dat was prachtig.
Je bent een goede man, Repel.
De oger, Repel, jouw vloek.
Jij bent een goed man, Repel.
Repel, je begrijpt het niet.
Je bent een goed mens, Repel.
Repel bewaarde hem altijd hier.
Maar die heeft Repel niet nodig.
Een monster. Het is geen monster, Repel.
Wacht tot je mijn repel cuisine ziet!
Ik heb geprobeerd alles voor je te zijn, Repel.
Ik geef Repel precies wat hij wil.
We gaan op pad zodra Repel vertrekt.
Repel zei dat er handlangers zouden komen.
Voor het hartje aan de voorkant knip je een repel stof.
Ik geef Repel precies wat hij wil.
Je hebt voor 1 kraal zoals ik ze maakte 1 repel nodig van elke kleur.
Repel vijandelijke luchtaanval
We vertrekken zodra Repel het paleis verlaat.
Repel de ballen met je pinguin,