Voorbeelden van het gebruik van Sof in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kom op, Sof.
Sof, ik ben er.
Wat een sof.
Sof, ben jij dat?
Ze is prachtig, Sof.
Wat een sof. Trouw?
Sof, ik was ongerust.
Ik moet Sof bellen.
Sof, ze wil niet.
Dit was een goed idee, Sof.
Nogal een sof zou ik zeggen.
Het was meer dan een sof.
Sof, Het spijt me, het spijt me.
Het zijn totale idioten, Sof.
Sof is vast heel trots op je.
Je wijngaard was een sof.
Sof Omer grot
We zijn zo trots op je, Sof.
Ja, het was niet zo sof als het klonk.
We dachten dat je dat wist, Sof.
Na die sof met je brigadiers.
Marrakesh, wat een sof, hé?
Het is uitgezaaid. Sof heeft het me verteld.
Marrakesh, wat een sof, hè?
Het is uitgezaaid. Sof heeft het me verteld.
Weet je, de mensen zijn zoals ze zijn, Sof.
Pee op de rotsen sof de ape vrouw pissende weer.
Franceska jaimes fondle de wang door haar sof….
Waar ik niets kan ontvangen, heet de Sof(het einde).
Het is een alternatief van het INCADO-apparaat voor de Judit-4 sof.