Voorbeelden van het gebruik van Kidnapper in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Daar is je kidnapper!
Een kidnapper, een moordenaar,!
Dat is onze kidnapper.
De kidnapper gooide het vast weg.
Én een kidnapper.
Een kidnapper en kindermoordenaar.
Je hebt een foto van de kidnapper.
Moordenaar, kidnapper, verrader.
Maar heus… ik ben geen kidnapper.
Je bent een kidnapper en een hoer!
Het is trouwens Chaos Kidnapper.
Er is een kidnapper en er is een kijker.
Je bent de vrouw van een kidnapper.
Een leugenaar, kidnapper, moordenaar.
Het is onze enige link met de kidnapper.
De dief, of de kidnapper, was sluw.
Nog erger, een moordenaar en een kidnapper.
Ik hoor dat je een kidnapper in de bus hebt?
De kidnapper van Pita, Daniel… dit is zijn broer.
Je verspilt tijd terwijl de echte kidnapper rondloopt.
Geen kidnapper, geen naalden, geen tassen en geen woestijn.
Omdat jij, volgens de kidnapper, het geld hebt.
De kidnapper is langs de beakers gekomen en de beveiligingscamera's.
Die man is een dief, een kidnapper en een leugenaar.
Een kidnapper zou niet rondhangen op zo'n afgelegen plaats als Scardale?
Stel je in de plaats van de kidnapper die de agent wil omkopen.
De zoon van de kidnapper leidde ons naar 't lichaam van een baby.
Zijn halfbroer, kidnapper Mark White, wordt verdacht van moord.
Aziatische kidnapper gedood bij redding van zoon van zakenman.
Waarschijnlijk aan de kidnapper gegeven door de vrouw van de sergeant.