Examples of using Hij observeert in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij observeert.
Hijzelf wil eigenlijk niet zo veel, hij observeert.
Hij observeert.
Zijn leven is een zoektocht: hij observeert, is onderweg.
Hij observeert ons.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
Marshadow. Marshadow. Hij observeert alleen de situatie.
Hij observeert.
denkt is verborgen voor God, omdat Hij observeert, zicht.
Hij observeert je?
naast het huis dat hij observeert.
Hij observeert.
Muybridge legt bewegende lichamen vast, hij observeert de beweging die zich aan hem voordoet.
Hij observeert ons.
Vervolgens stelt hij hen in staat om in de klas te werken terwijl hij observeert en biedt ondersteuning waar nodig.
Hij observeert je.
Ja. Hij observeert ons.
Hij observeert ons.
Ja. Hij observeert ons.
Hij observeert 't huis.
Hij observeert en rapporteert alleen.
Hij observeert, bestudeert en transformeert.
En hij observeert wat er daar gebeurt.
Hij observeert hen voor hij ze doodt.
Hij observeert, hij is een goede smeris.
Hij observeert Kevin al een paar maanden.
Hij observeert de beweging van de stratocumulus.
Hij observeert mensen en de omstandigheden waarin ze verkeren.
Hij observeert ruimtes en de situaties van objecten in zo'n ruimte.
Hij observeert mensen, lacht de hele tijd,
Hij observeert de open plek en de omgeving daar met minicamera's.