Examples of using Je eigen schuld in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je eigen schuld.
Dat is je eigen schuld.
Je eigen schuld.
Dat is je eigen schuld.
De verbranding van Lam Chi Bo is je eigen schuld.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
buitenlandse schuldnationale schuldde buitenlandse schuldgrove schuldde nationale schuldgrote schuldenopenbare schuldhoge schuldengriekse schuldenorme schulden
More
Het was je eigen schuld.
Ja, baas. De administratieve achterstand is je eigen schuld.
Het is je eigen schuld.
Je eigen schuld, had je maar niet zo knap moeten zijn?
Dat is je eigen schuld.
Misschien is het je eigen schuld.
Het is je eigen schuld, de Rainault.
Het is allemaal je eigen schuld.
Het is je eigen schuld, bemoeizuchtige trut!
Gevangen door je eigen schuld.
Het is je eigen schuld dat je hier bent.
Dat pak slaag was je eigen schuld.
Het is je eigen schuld dat je gepakt bent.
Dat snap ik, maar het is je eigen schuld.
Het is je eigen schuld, mam.
Wat je doormaakt, is je eigen schuld.
Het is je eigen schuld mama.
Dat briefje is de Goede Plek die je eigen schuld laat zien.
Het is je eigen schuld want je zong zo goed.
Aw! Het is je eigen schuld.
Het was je eigen schuld, kluns.
Maar het is echt je eigen schuld, hoor.
Het was je eigen schuld.
Dat oog was je eigen schuld.
Het was allemaal je eigen schuld, weet je. .