Examples of using Loop in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik loop ook.
Dat is de loop.
Loop rondom.
Hij sloot zijn Loop.
Loop gesloten.
Bloed op de loop.
Loop je mee.
Nou, ik loop met u.
Loop ik gevaar?
Het gaat in de loop.
Ik loop geen risico.
Wie is dit? Loop weg.
Ik loop op krukken.
Laat uw ideeën de vrije loop.
Dan loop ik hierheen.
Dit verdwijnt over het algemeen in de loop van de volgende twee dagen.
Loop langs haar bureau.
Vergeet Manny. Loop met mij weg.
Loop eromheen. Stap in.
Zes op de loop, zes op de kolf.
Loop nu in uw thee.
Volg in de loop van de dag met SPF.
Loop weg. Wie is dit?
Het verandert de loop van de oorlog.
Ik loop al achter.
Inspireren en de vrije loop aan hun verbeelding.
De loop van een pistool.
Ik slikken het en loop een mijl. De ballen!
Ik loop vrij rond in Dublin.
Ik veranderde de loop van de geschiedenis,!