Examples of using Pim in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze heet Pim.
Pim, kom mee!
Pluk decoratie en Pim en Pom.
Pim, ik moet telefoneren.
Casper, zoon van Anne en Pim.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
Pim, ik moet telefoneren.
Producten getagd met Pim& Pom.
Pim. Dank je wel, Pim.
Producten getagd met Pim en Pom.
Pim de Bruin. Ik doe het interview.
Producten getagd met pim& pom serie.
Pim A. Welke evenementen moeten fotografisch worden vastgelegd?
Producten getagd met pim& pom magneet.
Pim A. Welke evenementen moeten fotografisch worden vastgelegd?
Producten getagd met pim& pom ketting.
Gisteren was Pim jarig en ik heb dit kaartje voor hem gemaakt.
Producten getagd met Pim& Pom wenstkaart.
Enkele dagen later richtte hij zijn eigen politieke beweging op, de Lijst Pim Fortuyn.
Producten getagd met pim& pom prentenboek.
Nu een offerte voor een Strandtas- Pim& Pom?
Producten getagd met pim& pom notitieblok.
Nu een offerte voor een Strandtas- Pim& Pom?
Producten getagd met pim& pom notitieboekje.
Steunmaatregelen ten behoeve van ondernemingen in de tertiaire sector(pim) basilicata.
Producten getagd met pim& pom ijskastmagneet.
Meer informatie over de bedrukte Pim& Pom broodtrommel.
Producten getagd met pim en pom op avontuur in huis.
Meer informatie over de bedrukte Pim& Pom broodtrommel.
Producten getagd met pim& pom koelkastmagneet.
Meer informatie over het bedrukte Pim& Pom kinderschort.