Examples of using Plof in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Plof, whoosh.
Was dat een plof?
Plof gelach.
Ik hoorde een plof.
Plof snikken.
Blade zings, plof.
Plof nat huilen.
Dat klonk als een plof.
Plof Crowd hapt.
Er was alleen zo'n… plof.
Jij plof. Plof. Kijk.
Angstige ademhaling plof.
Plof gorgelende hapt.
hoorde ik een plof.
Ik plof bolletjesfolie.
Goede tegel met een milde kick plof.
Plof neer op onze zitzak.
Je was verbonden met het insect? Plof.
Iets later hoorden we"Plof!" in de andere kamer.
Dat is ook de plof, die je hoort bij de impact.
Plof op de bank en relax.
Ik haal 'n vat en plof op de bank neer voor de tv.
en plots, plof.
Lichte plof als je bang bent.
Stations Toevoegen aan favorieten, maar een plof op het scherm.
Ik plof neer en probeer te ontspannen.
Zit aan het water of plof neer in het gras.
Ik plof in de zetel, en zet de tv aan.