Examples of using Scheef in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij zit scheef.
Scheef de dader het?
Hij is scheef.
Scheef, Mr. Stewart.
Het was scheef.
People also translate
Dus scheef ze haar eerste gedicht.
Hij is scheef.
Scheef ligt een beetje naar het zuiden.
Die is scheef.
Wat is ie klein. Hij staat een beetje scheef.
Je zit scheef.
Scheef bevattingsvermogen, onlogisch vermoeden.
Hij staat scheef.
Of ons scheef aankijken.
Zijn masker scheef.
Uw das zit scheef, Mr Humphries.
Je staat te scheef.
Omdat ze scheef gooide. Ze scoorde.
God, het is scheef.
Ik wil geen scheef haar bij de bruiloft.
Mijn korset is scheef.
Er is niets scheef in mijn zalen.
Ligt deze boot scheef?
Ik wil geen scheef haar bij de bruiloft.
En het bed stond scheef.
De auto staat scheef.-Lekke banden?
Jouw weegschaal is scheef.
Hij staat niet scheef, maar schuin.
M'n wereld staat helemaal scheef.
Het loopt vanaf nu, scheef af naar boven.