Examples of using Terug in de auto in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Terug in de auto.
Wegwezen. Terug in de auto.
Terug in de auto.
Wegwezen. Terug in de auto.
Terug in de auto, Frank.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
nieuwe autoelektrische autoeen nieuwe autoandere automooie autodezelfde autoeen andere autoeerste autokleine autoeen elektrische auto
More
Allemaal terug in de auto.
Terug in de auto, jongens.
Ik kan terug in de auto.
Terug in de auto, Frank. Doorgaan.
Olivia, terug in de auto.
Terug in de auto, Frank. Doorgaan.
Hans!- Ga terug in de auto!
Terug in de auto, Frank. Doorgaan.
Kom op, terug in de auto.
Terug in de auto met die grijns, sIet.
Schat, kom terug in de auto.
Terug in de auto, doe de deur dicht.
Iedereen terug in de auto.
Ga terug in de auto.
Kom alsjeblieft terug in de auto.
Ga terug in de auto.
Meester Bruce, terug in de auto.
Sir, terug in de auto, alstublieft.
Schattig. Ga terug in de auto.
Jane, terug in de auto.
Doe die pruik af en ga terug in de auto.
Jack, terug in de auto.
Baas, je moet terug in de auto.
Simon, terug in de auto.
Henry, stap terug in de auto.