Examples of using Week terug in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Een week terug.
We gaan over een week terug.
Is 'n week terug in de tijd.
Ik kom volgende week terug.
Een week terug werd het erger.
Combinations with other parts of speech
Usage with adjectives
vorige weekeerste weekhele weekde eerste weekde hele weeklaatste weekgeweldige weekde laatste weektweede weekeen heerlijke week
More
Ik ben over een week terug.
Ze week terug. Hoorde je dat?
Hij is over een week terug.
Ze week terug. Hoorde je dat?
We zijn over een week terug.
Ongeveer een week terug verbrak Ken de relatie.
Ik kom na een week terug.
Ik ben een week terug, en je dekmantel is verpest.
Hij komt volgende week terug.
Kom over een week terug, op hetzelfde tijdstip.
We komen over een week terug.
Meer dan een week terug in Nederland en zo druk!
Bent u over een week terug.
Nu inmiddels een week terug van een geweldige vakantie in Frankrijk, Lot.
Je bent over een week terug.
Een week terug in Engeland en je gedraagt jezelf al als een heer.
Je bent over een week terug.
Kom over een week terug, na zessen.
Dapper zijn. Ik ben over een week terug.
Je bent reeds een week terug, en nog geen enkele klant.
De overlevenden zijn over een week terug.
Vicki wong een koppel van week terug, seks in een zwarte jurk.
Grote kans dat je het ook pas over een week terug krijgt.
Ik hoop over een week terug te zijn.
We zijn over een week terug.