Examples of using Zij roepen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij roepen me.
Mijn Nafs!', zij roepen‘Mijn Rabb!
Zij roepen en jij rent.
Tatanka lyotaka… zij roepen jullie naam.
Zij roepen jouw naam.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
plicht roeptraad roeptroept de commissie
europese unie roeptcommissie roeptcomité roepteuropese raad roeptgod roeptroept de vraag
verdediging roept
More
Usage with adverbs
Usage with verbs
En het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden;
Zij roepen je gevecht om.
aan de jonge raven, als zij roepen.
En zij roepen.
Zij roepen den HEERE niet aan.
Zij roepen wat wij vinden.
Volg… zij roepen u! Luister!
Volg… zij roepen u! Luister!
Zij roepen Commander Brumby terug.
Volg zij roepen u!
Ja zij roepen iets over hun weekend.
Volg… zij roepen u! Luister!
Zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft.
Volg… zij roepen u! Luister!
Zij roepen tot MIJ in de naam van YAHUSHUA.
Volg… zij roepen u! Luister!
Zij roepen uit tot MIJ, tot de ELOHIM YAHUVEH.
Zij roepen alle oud-leden op zich te melden.
Zij roepen om hulp, jij om God.
Zij roepen hen toe:"Waren wij niet met jullie?
En zij roepen:"Zijn onze goden beter of is hij beter?
Als zij roepen, zullen wij hen een held geven.