Examples of using Zij vertrekt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij vertrekt.
Winnen en zij vertrekt.
Zij vertrekt.
Zorg dat zij vertrekt, nu.
Zij vertrekt vroeg.
Combinations with other parts of speech
Usage with nouns
beste vluchtpromoties vertrekkendtrein vertrektbus vertrektvliegtuig vertrektvertrekt flixbus
vader vertrokvlucht vertrektboot vertrektbussen vertrekkenschip vertrekt
More
Hij komt thuis, zij vertrekt.
Zij vertrekt, jij blijft.
Je valt in slaap en zij vertrekt.
Zij vertrekt zonder hem.
Je kunt je baas vertellen dat zij vertrekt met mij.
Zij vertrekt uit de bank!
Ik wil niet dat zij vertrekt, maar jij, Carlton.
Zij vertrekt uit de bank.
Hij wordt ontslagen en zij vertrekt met hem uit loyaliteit.
Zij vertrekt naar Californië.
Zijn vrienden raden hem echter aan haar af te schrikken, zodat zij vertrekt.
Zij vertrekt morgen ochtend.
vader en ik denk dat als zij vertrekt, wat heb ik dan?
Als zij vertrekt, is het afgelopen!
Zij vertrekt, zij sterft.
Eens dat zij vertrekt, is het voorbij.
Zij vertrekt naar Las Vegas met haar Kerkelijk groep.
Elke morgen, zij vertrekt om half 6 s ochtends.
Zij vertrekt, wil terugkomen
Ze vechten, zij vertrekt naar haar moeder.
Zij vertrekt voor 2 jaar naar Londen om daar een master te gaan volgen.
Als zij vertrekt, kan ik naar binnen.
Zij vertrekt met 700 jurken, 250 hoeden,
Als zij vertrekt, pakken ze jou op.
Zij vertrekt, maar heeft toch een klein beetje begrip voor haar zoon gekregen.