Wat Betekent HELM in het Nederlands - Nederlands Vertaling S

Zelfstandig naamwoord
helm
sturzhelm
schutzhelm
helmchen
fietshelm
fahrradhelm
helm
Vraag afwijzen

Voorbeelden van het gebruik van Helm in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Tobias Helm.
Tobias Helm.
Kein Helm, keine Jacke.
Geen helm of jas.
Und den Helm.
En de helm.
Helm auf in der Half-Pipe.
Helmen verplicht op de halfpipe.
Auf Matt Helm.
Op Matt Helm.
Combinations with other parts of speech
Den Helm hatte ich schon. Warum?
Omdat ik de helm al had. Waarom?
Deinen Helm?
Jouw speelgoedhelm?
Mach den Helm auf. Ganz ruhig.
Ik maak je helm wat losser. Rustig aan.
Nicht ohne Helm.
Niet zonder helm.
Ihr habt Helm und Schaufel.
Jullie hebben een helm en een schop.
Er ist Matt Helm.
Hij is Matt Helm.
Christine Helm hat sie geschrieben.
Geschreven door Christine Helm.
Ich hatte einen Helm.
Ik had een helm.
Glück gehabt, Helm und Wright.
Jullie hebben geluk, Helm en Wright.
Nein, ich meine, ohne Helm.
Nee, ik bedoel zonder helm.
Er hat seinen Helm behalten.
Hij heeft z'n helm bij zich gehouden.
Tarq, hol mir meinen Schläger und Helm.
Tarq, pak mijn knuppel en mijn helm.
Wo habe ich den Helm gelassen?
Waar heb ik m'n helm gelaten?
Mitsamt Helm und Schwert. Ist das zu glauben?
Met een helm en een zwaard?
Setzen Sie den Helm auf.
Kom op met die helm.
Hattest du den Helm auf, als sie dich verließ?
Had je die helm op toen zij je afdankte?
Nate, weißt du, wo sein Helm ist?
Nate, weet jij waar zijn helm is?
Ich hab einen Helm und einen Football.
Ik heb een helm en een football voor je.
Das Einzige, das ich jetzt sehen möchte, ist mein Helm.
Ik wil alleen naar die helm kijken.
Catlike Kitten Helm für Kinder.
Catlike Kitten fietshelm voor kinderen.
Ich meine… Helm, okay, aber hebt die komische Montur fürs Rennen auf.
Dat je een helm draagt, oké… maar doe die maffe kleren uit, tenzij je racet.
Das ist nicht sein Helm, Das ist sein Kopf.
Dat is niet zijn helm, dat is zijn hoofd.
Es sind sein Helm und seine Jacke. Ist er das?
Is hij het? Het is zijn helm en zijn jas?
Dieses Visier ist versenkbar in den Helm und einfach… Lesen Sie Mehr.
Dit vizier is inschuifbaar in de fietshelm en gemakkelijk… Lees meer.
Ich trag einen Helm, der meine Ohren zerquetscht.
Ik heb deze fietshelm die mijn oren plet.
Uitslagen: 2419, Tijd: 0.1229
S

Synoniemen van Helm

Schutzhelm Sturzhelm

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands