Wat Betekent SAISON in het Nederlands - Nederlands Vertaling S

Zelfstandig naamwoord
seizoen
saison
jahreszeit
staffel
spielzeit
jahr
wirtschaftsjahr
saisonende
season
seizoenen
saison
jahreszeit
staffel
spielzeit
jahr
wirtschaftsjahr
saisonende
season
Vraag afwijzen

Voorbeelden van het gebruik van Saison in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Für eine Saison.
Voor een seizoen.
Aber die Saison ist vorbei.
Maar het seizoen is voorbij.
Jetzt beginnt die Saison.
Nu begint het seizoen.
Die Saison ist fast vorbei.
Het seizoen is bijna voorbij.
Die Süßigkeit der Saison.
De snoep van dit jaar.
Eine Saison hat 162 Spiele.
Een seizoen heeft 162 wedstrijden.
So etwas passiert jede Saison.
Gebeurt elk jaar.
Außerhalb der Saison in dieser Hitze.
Buiten 't seizoen, in deze hitte.
Die Saison beendete er auf dem 33. Rang.
Hij eindigde het jaar op plaats 33.
Wir haben jede Saison am 1.
We sloten elk jaar op 1 oktober.
Nächste Saison gehen wir ins Wrigley-Stadion.
Volgend jaar gaan we naar 't stadion.
Wir bringen die Trophäe diese Saison sicherlich heim?
Dit jaar brengen we de beker thuis, toch?
Nach dieser Saison lösen wir das Team auf.
Na dit seizoen ontbinden we dit team.
Gemischte Bouquet von orange, gelbe undweiße Blumen der Saison.
Gemengd boeket oranje,gele en witte seizoensgebonden bloemen.
Yeti ist nächste Saison auch noch da.
De Yeti's zijn er volgend seizoen ook nog.
Die Saison geht von Mai bis Mitte November.
Het seizoen is van mei tot midden november.
Football? Ja. Ist die Saison nicht zu Ende?
Voetbal? Is het seizoen niet voorbij? Ja?
Ab dieser Saison gilt eine neue Auf- und Abstiegsregelung.
Vanaf dit jaar is er een nieuw puntensysteem.
Plus ein paar Gemüse der Saison und ein wenig"Ei….
Plus een paar seizoensgebonden groenten en een beetje'eitje….
In einer Saison wird bis zu zweimal gebrütet.
Tijdens sommige seizoenen werd er twee keer geracet.
Wechselte der Klub im Laufe der Saison mehrfach den Trainer.
In die drie seizoenen wisselde de club maar liefst zes keer van trainer.
In dieser Saison kam er allerdings nur zweimal zum Einsatz.
In twee seizoenen kwam hij slechts twee keer in actie.
Unter günstigen Voraussetzungen erntest du in einer Saison 1,5 Mio Pfund Zucker.
Omdat je in een goed jaar 1, 5 miljoen pond suiker kunt produceren.
Am Ende der Saison kamen sie wieder her.
Aan het eind van het seizoen kwamen ze hier terug.
Die'Brasserie Bogatti's' bietet leckere Gerichte,die mit Produkten der Saison zubereitet werden.
Brasserie Bogatti's' biedt lekkere gerechten,die bereid worden met seizoensgebonden producten.
Football? Ist die Saison nicht zu Ende? Ja.
Voetbal? Is het seizoen niet voorbij? Ja.
Letzte Saison hast du das ganze Team auf deiner Stirn transportiert.
Vorig jaar droeg je het hele team op je voorhoofd.
Anschließend beendete er die Saison beim Ligarivalen CD Numancia.
Drie seizoenen later tekende hij bij CD Numancia.
Eine Saison später wurde er mit dem Verein belgischer Meister.
Een jaar later werd hij Belgisch kampioen bij de junioren.
Wenn die Verkäufe der Speicher stark saison, es kann Ihr Wachstum auswirken.
Als de verkoop van de winkel zijn sterk seizoensgebonden, het kan van invloed op uw groei.
Uitslagen: 6368, Tijd: 0.1679
S

Synoniemen van Saison

Jahreszeit Spielzeit Hochsaison Stosszeit stresszeit

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands