Voorbeelden van het gebruik van Tricks in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Keine Tricks.
Tricks mit Gold.
Keine Tricks.
Tricks für eine kleine Küche.
Trucs voor een kleine keuken.Keine Tricks.
Combinations with other parts of speech
Gebruik met bijvoeglijke naamwoorden
alter trickguter tricknetter trickbilliger trickkleinen trickneuen trickschnelle tricksandere tricksnächsten tricktoller trick
Meer
Gebruik met werkwoorden
stelle ich einige trickstricks vorstellen
trick funktioniert
stelle ich die trickstrick zeigen
trick machen
tricks lernen
Meer
Keine tricks, wahre Gaumenfreuden.
Geen trucs, echte traktaties.Kann er Tricks?
Keine Tricks, kein Blödsinn.
Versuch keine Tricks.
Geen geintjes.Keine Tricks mehr?
Geen trucs meer?Ich mache keine Tricks.
Ik doe geen truckjes.Keine Tricks mehr!
Geen listen meer!Ich mache keine Tricks.
Ik doe geen kunstjes.Keine Tricks mehr.
Geen geintjes meer.Keine schmutzigen Tricks!
Keine Tricks, richtig?
Geen listen, hè?Mit euren Tricks?
Met jullie streken?Keine Tricks! Polizei!
Geen geintjes! Politie!Okay. Keine Tricks.
Goed, geen truckjes.Keine Tricks, Darby.
Geen truukjes, Darby.Er kannte alle Tricks.
Es ist Tricks Testament.
Und keine schmutzigen Tricks.
Geen vuile streken.Er macht Tricks für Filme.
Hij doet truukjes in films.Wir wollen keine Tricks.
We willen geen truukjes.Keine Tricks, Mr. Beshraavi.
Geen truukjes Mr. Beshraavi.Dieser Marty kann Tricks.
Die Marty kan kunstjes.Keine Tricks, Mr. Beshraavi.
Geen geintjes, Mr Beshraavi.Ich wohne auf Tricks Dach.
Lk woon op Tricks dak.Keine Tricks. Drei Minuten.
Geen geintjes.- Drie minuten.
